Eventjes van tevoren: zoals altijd raad ik aan dat je paard eerst de oefeningen achterwaarts en voedsel weigeren kent, voordat je andere kunstjes gaat ondernemen. Ook is het belangrijk dat je je paard overal aan kunt raken – het is een vereiste dat het (wederzijdse) vertrouwen aanwezig is. Dat gezegd hebbende, laten we beginnen!
‘Ja knikken’ is een klein kunstje met het hoofd, dat, zoals eerder beschreven in de blogpost van vorige week, hand in hand gaat met het ‘nee schudden’. Door deze oefening is je paard in staat om vragen instemmend te beantwoorden – het wordt vaak geweldig gevonden door de wat jongere kinderen, omdat dit soort kunstjes heel interactief zijn. Iedereen kan dit uitvoeren met jouw paard en het eindresultaat is nooit te heftig, zoals steigeren of Spaanse Pas bijvoorbeeld wél eens kan zijn.
Let op: dit is de theorie. Dat iedereen een paard kan laten knikken of nee schudden, wil nog niet zeggen dat je dit daadwerkelijk ook Jan en alleman moet laten doen. Denk altijd goed na over de persoonlijkheid van je paard; wat vind hij normaalgesproken van nieuwe mensen en nieuwe dingen – op een schaal van 0 tot Chicka. Probeer te bedenken hoe hij zou kunnen reageren; welk gedrag ben je gewend te zien?
Begin vanwege deze reden ook nooit direct met het uitvoeren van de oefeningen, maar laat je paard eerst even rustig kennismaken met deze vreemdelingen – en andersom, natuurlijk. Voor de niet-paardenmensen kunnen onze lieve, onschuldige viervoeters – en nee, het blaft niet – toch wel aardig intimiderend zijn.
Tijdens deze introductie kun je vaak al heel goed inschatten wat je paard van deze onbekende Tweebeners vindt. Voor de zekerheid blijf je natuurlijk in de buurt en zou je ook een halstertje om kunnen doen – dan kun je altijd nog snel ingrijpen.
Als het goed gaat kun je achteraf, of tijdens het laten zien van de oefeningen, nog voorstellen om iemand naar voren te laten komen – of juist iedereen een stapje terug te laten doen. In de wei is jouw woord wet, moet er naar jou geluisterd worden. Mocht er iets gebeuren, dan word jij, als eigenaar(esse) van het paard, immers verantwoordelijk gehouden.
Maar voordat we nog meer afdwalen; hoe leer je deze oefening aan? Het knikken is ietsje lastiger aan te leren dan het schudden. De beweging is wel simpel en kost nauwelijks spierkracht – deze oefening kan door jong en oud gedaan worden – maar is tegelijkertijd niet heel erg natuurlijk voor een paard. Het duidelijk maken van de hoofdbeweging die je nu precies verwacht, oftewel, de juiste beweging uitlokken, kost wat meer tijd.
Dit gaat echter als volgt: je kriebelt op de borst van je paard, totdat hij geïrriteerd zijn hoofd iets naar beneden, naar die kriebelende plek brengt. Dit is de reactie die je wilt hebben; het omlaag brengen van het hoofd, naar de borst toe. In het begin zal dit nog niet echt ‘knikken’ zijn, maar meer het licht zakken van het hoofd. Hier ben je echter in het begin ook al tevreden mee.
Er is nog een andere manier om dit kunstje aan te leren. Sommige paarden imiteren dat wat ze zien: als jij knikt met je hoofd, doen zij dit ook. Van jouw eigen geheadbang zou je eventueel meteen het startcommando kunnen maken. Dat ziet er vaak heel grappig uit! Ditzelfde effect krijg je als je een ander paard – dat de oefening wel al goed kent – laat knikken. Het paard dat onbekend is met de beweging zal simpelweg zijn soortgenoot nadoen. Bovendien kun je altijd nog ondersteuning bieden met een stemcommando van eigen keuze, bijvoorbeeld ‘knik!’
Zodra je paard een echte knikbeweging maakt met zijn hoofd beloon je natuurlijk uitbundiger. Zo zal na verloop van tijd het voorzichtige zakken transformeren in een duidelijk, instemmend knikje. De enige aandachtspunten bij het knikken zijn het gegeven commando; meestal het kriebelen op de borst.
Geef ten eerste nooit druk als je het commando geeft – dan krijgt je paard het terechte idee dat je hem achteruit wil zetten. Het achterwaarts wordt gevraagd met de gehele hand en met druk. Het knikken is zonder druk en met een duidelijke, krabbende beweging van één, of twee vingers.
Kriebel ten tweede altijd op het midden van de borst. Dit is erg belangrijk. Paarden die namelijk de oefening Jambette al kennen (het naar voren slaan van het voorbeen, zie ook de blogpost hierover) raken bij een onopzettelijke aanraking in de buurt van een van de voorbenen soms in de war. Dan krijg je een klap voor jouw kop in plaats van een knik met zijn kop.
In de praktijk zie ik het nog wel eens gebeuren – ook bij mijn eigen pony’s – maar eigenlijk zou deze verwarring niet moeten kunnen. Het commando voor Jambette is namelijk met de zweep of een aanwijzende vinger – en niet aantikkend. Een handaanraking op de borst zou een paard dus eigenlijk niet moeten associëren met de Jambette, omdat hij voor deze combinatie niet (meer) beloond wordt.
Sta in de aanleerfase van het knikken daarom naast je paard – en niet ervoor, in potentieel knie-klap-kapotgebied – tot je zeker weet dat je paard het verschil tussen de twee oefeningen duidelijk weet. Loop – of, zoals ik, rol – je nu inderdaad tegen dit probleem aan; vraag dan de Jambette uitsluitend nog met de zweep. Door op een compleet andere manier het knikken te vragen (zonder zweep) dan de Jambette (mét zweep) is voor je paard het verschil sneller duidelijk. Twee totaal verschillende stemcommando’s – die helemáál niet op elkaar lijken – zijn ook een goed hulpsteuntje.
Ondanks mijn lichtelijk dreigende eindnoot gaat er niet snel bijzonder veel fout bij het knikken. Kijk goed hoe je paard reageert en vertrouw op je eigen kennis en ervaringen. Het advies dat ik hier geef is ook alleen dat: een advies. Het is geen code waar nooit of te nimmer vanaf geweken mag worden; ieder paard is anders, net zoals elke trainer ook anders is en op een andere wijze de dingen aanleert. Probeer rustig eens iets uit, speel al spelend in op datgene wat je paard jou aanbiedt. Het gaat om het plezier, niet het eindresultaat. Bovendien: zwijgen is óók toestemmen – dus eigenlijk hoeven de paardjes het knikken helemaal niet te leren!
Tot de volgende keer!