Het schudden is een leuk, klein kunstje, dat je ieder paard heel snel kunt leren. Leeftijd speelt hierbij geen rol – wat bij sommige grote kunsten wél het geval is – omdat deze beweging nauwelijks energie, hersencellen of spierkracht kost. Wél is het, zoals, altijd, aan te raden dat je paard minstens ‘achterwaarts’ en ‘voedsel weigeren’ kent, voordat je hieraan gaat beginnen. Dit laatste geldt vooral als je ervoor kiest je paard te belonen met voedsel, maar dat is inmiddels – hoop ik – oud nieuws. Het schudden is een makkelijk, klein opstapje naar de moeilijkere kunstjes toe; mijn advies is om eerst een paar van dit soort onschuldige kunstjes met het hoofd aan te leren – schudden, flemen, gapen, etc. – voordat je aan het grotere werk begint.
De oefening kan daarnaast worden geïnterpreteerd als ‘nee schudden’; het is nóg leuker als je paard hierbij ook de oefening ‘ja knikken’ kan – dan kun je ieder kind (onder de 10) en elke volwassene (met 0 paardenkennis) er met een béétje enthousiasme wel van overtuigen dat jouw paard vragen beantwoorden kan. De aard van jouw stellingen bepaalt of je paard plotseling een topper is in topografie – ‘’Ligt Moskou in Rusland? – of waanzinnig in wiskunde blijkt te zijn: ‘’is twee plus twee vijf?’’
Cruciaal is natuurlijk wel dat je je paard de goede beweging uit laat voeren en dat je, van al deze vragen, zélf het antwoord zeker weet (ook al val je bij de meeste rekenvragen bij de wat jongere kids vaak niet zo bijzonder snel door de mand).
Meestal zie ik dat dit ‘beantwoorden van vragen’ méér wordt gewaardeerd dan bijvoorbeeld een zeer ingewikkeld, maandenlang-toegewijd-voor-geoefend kunstje als het Compliment of Spaanse Pas. De oefening is dan ook wat interactiever dan de grote kunstjes; een meisje van zes laat ik wél zelf ‘vragen’ stellen, maar ik zal haar absoluut nooit een Spaanse Pas laten uitvoeren.
Het schudden is eenvoudig te leren; Chicka kende het al binnen één enkele week – Lieve binnen een dag. Dit gaat ze zo goed af omdat het uitlokken van deze beweging heel snel gaat; je steekt net zo lang je vinger in het oor van je paard totdat hij, geïrriteerd, met zijn hoofd gaat bewegen. Dit hoeft niet eens echt schudden te zijn; bij de eerste paar pogingen ben je al blij met een licht gewiebel (van de oren) – wederom dus klein beginnen!
Als je paard de oefening echter goed kent, ben je hier natuurlijk niet meer tevreden mee.
Natuurlijk heb je in deze aanleerfase altijd nog van die leukerds (lees: Silas) die het een prachtidee vinden om hun giraffenek hoog in de lucht te steken, zodat ik met mijn aanzienlijk lange, dunne klauwtjes alsnóg niet bij dat oor kan. Hierdoor is het natuurlijk lastig om de oefening aan te leren, en dan raad ik aan om je eerst te focussen op andere (simpele) oefeningen, de basis te herhalen – achterwaarts, voedsel weigeren en je paard overal kunnen aanraken met je handen. Zo gaat je paard begrijpen dat je hem iets wil leren en dat hij voor dat gekriebel juist beloond wordt.
Een andere tactiek is om een paard dat de oefening wél al kent (in Silas’ geval is dat Djurre) het schudden te laten uitvoeren. Je zorgt ervoor dat de Spelbreker in spé duidelijk ziet welk commando je geeft en dat die ook goed ziet dat de voedselbeloning pas gegeven wordt als er geschud is met dat paardenhoofd. Reageer overdreven enthousiast en negeer het andere paard volledig – jaloezie is een zeer goede leermeester. Op precies deze wijze heb ik Chicka ooit ‘op het blok’ geleerd.
Desnoods zou je ook nog een halster en een touw kunnen pakken en zo je paard dwingen om zijn hoofd laag te houden, maar hier ben ik niet echt een felle voorstander van; het heet niet voor niets vrijheidsdressuur. Ik werk sowieso bijna nooit met touwen of halsters, ook niet bij de grote paarden. Nu speelt hun rustige, zachtaardige karakter hier natuurlijk zekers ook een rol in – lang niet alle paarden zijn zo en je eigen veiligheid is altijd het allerbelangrijkst.
Het is overigens niet de bedoeling dat, wanneer je je vinger onderdompelt in het oorsmeer van je vierbenige vriend, je je paard hierbij – al dan niet per ongeluk – pijn doet. Het zou immers aardig betreurenswaardig zijn als je onder je vingernagel paardenhersencelletjes terug kunt vinden – zó ontzettend veel zijn er daar nou ook weer niet van.
Bovendien zul je – naar alle waarschijnlijkheid – je vinger niet heel erg lang écht in dat oortje hoeven te wurmen; na een paar keer begrijpt je paard waarvoor hij beloond wordt en zal hij al gaan schudden zodra hij je hand naar zijn oor ziet bewegen. Het definitieve handcommando voor schudden wordt dan ook een draaiende beweging met je hand bij het oor van je paard – tegenwoordig maak ik zelfs alleen nog maar een knikkende beweging met mijn twee eerste vingers, die niet eens meer in de buurt hoeft te komen van die paardenoortjes. Ik steek enkel en alleen nog maar mijn hand een beetje in de lucht.
De (hand)commando’s worden – en dit geldt voor bijna alle oefeningen – in het verloop van de tijd dus steeds kleiner, subtieler. Dit geeft aan dat het paard goed weet wat er van hem verwacht wordt en goed op je ingespeeld is; jij bent immers degene die aan hem de commando’s geeft. Naast het feit dat dit er mooier en professioneler uitziet, is dit bij een oefening als schudden ook heel erg grappig. Hierdoor lijkt het bij het ‘vragen beantwoorden’ bijna écht alsof je paard uit zichzelf antwoordt. De mensen zien jouw commando (bijna) niet meer.
Als extra hulpsteuntje zou je naast de handbeweging nog het stemcommando ‘schudden’ in de aanleerfase toe kunnen voegen: omdat deze oefening zo simpel is, is het aanleren van (uiteindelijk) alleen het schudden op stemcommando heel erg makkelijk.
Lieve kent dit al heel lang en ik merk dat de kleine Chicka het ook aardig begint te snappen. Via het schudden leer ik de paarden vaak dat oefeningen ook enkel en alleen kunnen worden uitgevoerd op een stemcommando – als ze die introductie eenmaal begrijpen én goed kunnen, zie ik vaak dat ze de stemcommando’s bij andere oefeningen óók beter oppakken. Een simpel kunstje kan dus wel een opstapje zijn voor moeilijkere, vergevorderde oefeningen.
In de praktijk zie ik echter wel vaak dat zichtbare handcommando’s beter worden opgepakt en begrepen dan alleen een stemgeluid – hierbij let een paard dan nog het meeste op de toonhoogte, niet op de woorden zelf.
Paarden ontcijferen toch het meeste over ons via onze lichaamstaal, niet via onze stem. Andersom is dit ook het geval; legt het paard zijn oren plat, dan weten we precies wat voor een (pokke)humeur hij heeft. Gaat hij echter hinniken, dan verstaan wij er ook geen snars van en moeten we een heleboel zelf invullen.
Begin dus altijd eerst met een handcommando, maar dat lijkt me logisch. Je zult echter zien dat schudden zó aangeleerd is, en ja knikken overigens ook – die blogpost komt volgende week!
Op de Instagrampagina @amra_mori kun je zien wat voor leuks Lieve deze week gekregen heeft; of ze er zelf zo blij mee is, is echter een heel ander verhaal! Nieuwsgierig? Neem eens kijkje!
Tot de volgende keer!