Respect en vertrouwen – ik vind het nodig om even de titel te herhalen. Toch zou ik het zo nog honderd keer doen, alles wat nodig is om de woorden maar tot Jan en alleman te laten doordringen. Het zijn (naar mijn mening) namelijk de twee allerbelangrijkste dingen die er tussen een paard en zijn eigenaar/rijder/trainer moeten bestaan. Ik besef me goed dat ik niet de eerste, middelste en ook zeker niet de laatste ben die dit zegt, maar dat maken de woorden niet minder waar.
Of je nu op je paard zit of met hem werkt op de grond, respect en vertrouwen zullen altijd de keiharde basis van jullie relatie vormen. Respect uit zich bijvoorbeeld als je paard je niet opzij duwt om bij zijn eten te komen, niet naar je bijt als hij zijn zin niet (snel) genoeg krijgt, en niet besluit dat er ook heel goed dóór jou heen gelopen kan worden.
Vertrouwen is weer dat je paard met jou het Rotsachtige, Ruige Ravijn over durft (a.k.a het viaduct) of dat hij zo met jou Het Zwarte Gat in loopt (de trailer). Wat ik ook altijd héél belangrijk vind, zeker met het oog op later, de vrijheidsdressuur, is dat jij jou paard overal aan kan raken. Je paard blijft hierbij rustig stilstaan, dus er vliegen geen hoeven omhoog zodra je met je vingers over bijvoorbeeld zijn buik gaat.
In mijn geval moet ik het zeker vaak van respect hebben: paarden (en ook grotere pony’s) torenen al snel met gemak boven me uit, en als een paard dan niet een beetje respectvol en voorzichtig met me omgaat eindig ik al snel als een platgedrukt hoopje mens op de grond van de wei.
Tot nu toe durf ik echter wel te zeggen dat ik het makkelijk heb gehad met mijn pony’s, maar dat komt ook omdat ik altijd heel bewust op de leeftijd lette als ik naar een pony ging kijken. Ik wil namelijk altijd jonge paarden. Die weten nog niet zo veel; als je pech hebt houdt dit ook in dat ze niet weten dat ze aan een touw kunnen meelopen, slecht of niet een halster om laten doen of gewoon simpelweg mensenschuw zijn. Een gezellige combo van al die bovengenoemde eigenschappen kwam tot stand in Chicka. De eerste paar dagen dat ik haar kocht, waren moeilijk en gingen tergend langzaam. Het is met heel veel geduld natuurlijk wel goedgekomen.
Dit is niet per se negatief; zo’n pony is meer werk en je moet alle oorspronkelijke stappenplannen die je had in drieën hakken, maar als je uiteindelijk het vertrouwen en respect – daar zijn ze weer! – van zo’n beestje wint, doet ie werkelijk alles voor je.
Als je echter geluk hebt, krijg je een jonge pony als Lieve; de pony kent alle basisvaardigheden, zoals meelopen aan een touw en een halster omdoen, maar kan nog heel gemakkelijk gevormd worden door de mens. Er zit wel al een zaadje in voor bepaald gedrag, maar je kunt met die leeftijd wel nog aardig sturen wat voor een plantje daar dan uit gaat groeien. Natuurlijk, zware arbeid als rijden of voor de kar zitten er voor jaren nog niet in, maarja, geduld moest je sowieso al in overvloed hebben met zo’n klein veulentje!
Hoe bouw je respect en vertrouwen nu op met je edele viervoeter? Ik wil niet zeggen ‘doe niets’, maar op een bepaalde manier is dát wel juist wat je doet. Bij Chicka bijvoorbeeld, die de eerste paar dagen niets van me wilde weten, deed ik niets. Gewoon, alleen maar zitten in de wei en kijken naar die kleine, bange pony. Ik zocht geen toenadering en sprak alleen maar héél zacht tegen haar, als ze zo dapper was om even bij me in de buurt te komen. Ik legde totaal geen druk op haar – alle vooruitgang die er kwam, kwam voort uit haar initiatief.
Toen, na een paar dagen, kon ik haar op haar snuit aanraken, en daarna strelen in haar hals. Vervolgens gleed mijn hand van de snuit, over de nek, langzaam, via haar ruggengraat, helemaal naar haar staartwortels. Langzaam breidde ik het gebied dat ik aan kon raken steeds verder uit. Zodra ik er zeker van was dat Chicka dit niet meer eng vond, begon ik aan de interactievere, leukere dingen, zoals borstelen en wandelen.
Bij Lieve kon ik dit allemaal al vanaf moment één doen, en daarom leerde ik haar in week 1 al een paar kleine kunstjes aan – naast de basis, natuurlijk – zoals voetjes optillen en flemen. Deze oefeningen versterkten onze band alleen maar, terwijl de opdrachten die ik gaf niet moeilijk waren of veeleisend.
Met het eerdergenoemde ‘die weten nog niet zo veel’ bedoel ik overigens vooral dat zo’n jonge pony (en zeker; zo’n jong paard) vaak nog niet hebben ontdekt wat voor een absolute tanks ze eigenlijk wel niet zijn. Als een paard écht niet wil, dan gebeurd er ook he-le-maal niets. Bij mij, met mijn een-hand-sowieso-altijd-aan-de-rolstoel, gebeurd er al véél sneller he-le-maal niets.
Ik zie op een gegeven moment dan ook dat de pony’s – vooral Lieve, die nu toch al bijna vijf is – dit wel wéten, maar er gewoon voor kíezen om te doen wat ik van ze vraag. Dit gedrag vloeit allemaal voort uit respect en vertrouwen, en vormen dan samen weer een derde begrip: samenwerken!
Hier zal ik nog uitgebreid op ingaan in eigenlijk wel het gehele boek, want bij vrijheidsdressuur is dat nou net juist het doel wat je wil bereiken met je paard; al samenwerkend (al spelend) bepaalde natuurlijke bewegingen van je paard op commando zetten.
Wil je dus de band tussen jou en je paard versterken? Heb vooral heel, heel veel geduld! En als je daarna er nog een klein restje van over hebt, gebruik dat dan maar om te wachten op het nieuwe hoofdstuk!
Tot de volgende keer!